Vrijdag was het weer tijd voor mijn medicatie. En hoewel ik daar nooit echt naar uitkijk, zag ik er nu als een berg tegenop. ‘Mijn’ ziekenhuis is het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, en ik denk niet dat ik jullie hoef te vertellen dat dat nu een beetje een beladen plek is. Ik wist van tevoren al dat ik hier een blogje over wilde schrijven. De reden dat ‘ie nu pas komt is dat ik niet zo goed wist hoe. En misschien ook omdat ik het te druk had met Animal Crossing ?
Normaal gesproken ben ik de dag na mijn infuus het bezoek aan het ziekenhuis al lang en breed vergeten. Het is routine, niets bijzonders. Maar ik merk dat dit bezoekje toch indruk op me heeft gemaakt en dat ik het niet snel loslaat. Misschien dat ik het eerst heb moeten laten bezinken voordat ik het kon opschrijven.
Vrijdagochtend was mijn eerste gedachte: ‘Oh, nee…’ Ik had zó geen zin om naar het ziekenhuis te gaan. Zin heb ik natuurlijk nooit, maar deze keer was het wel heel extreem. De hele reden dat ik er heen moet, is omdat ik er beter van word. Zonder mijn medicatie gaat het hoogstwaarschijnlijk mis. En hoewel een ziekenhuis natuurlijk een zeer steriele omgeving is, voelde het toch een beetje alsof ik het opzocht. Erg dubbel dus.
Dat gevoel werd versterkt toen ik bij het ziekenhuis aankwam. Normaal gesproken parkeer ik in de parkeergarage, maar de hele situatie is veranderd. De parkeergarage is tijdelijk gesloten, met uitzondering voor mensen die naar de spoedeisende hulp of de huisartsenpost komen. Omdat ik daar niet op voorbereid was en niet direct zag dat ik op het parkeerterrein vóór het ziekenhuis kon parkeren, reed ik daardoor fout en raakte ik meteen gestresst. Slaat natuurlijk nergens op, maar het gebeurde. Een rondje verder zag ik dus waar ik wèl kon parkeren.
Plexiglas
Wat ook niet meehielp aan het dubbele gevoel, waren de grote witte triagetenten naast de ingang van het ziekenhuis. Wanneer ik er naar kijk besef ik me wederom de ernst van de situatie. De ingang zelf was ook niet zoals gewoonlijk. Van regelrecht naar binnen lopen was geen sprake. Voor de entree stond ook een grote witte tent, met een tijdelijke ontvangstbalie waar de medewerkers achter plexiglas zaten. Op de grond was met tape afgeplakt waar je moest wachten, zodat iedereen zich aan de anderhalve meter afstand kon houden. De vrouw achter het plexiglas vroeg mij waar ik voor kwam en of ik klachten had gehad. Blijkbaar had ik goed geantwoord want ik mocht door lopen. Ik kreeg een geschreven nummertje die ik goed moest bewaren, omdat ik later nog gecontroleerd zou worden. Ik vroeg me af of dat ook had gemogen als ik in de afgelopen dagen wel koorts had gehad.
Nog geen tweehonderd meter verder werd ik inderdaad nog een keer gecontroleerd. Ik moest mijn nummertje laten zien en kon toen verder naar de afdeling. In de lift waren stickers op de vloer geplakt, zodat je hier ook goed afstand kon houden. Eenmaal boven werd ik begroet door de receptioniste, die uiteraard ook achter plexiglas zat. Alle stoelen in de wachtkamer waren afgezet afzetlint, viel me nu ineens op. Ik kreeg mijn polsbandje en mocht verder naar de behandelkamers.
Protocol
Daar was alles ineens normaal. Een aantal medepatienten sprak met de verpleging over corona, maar verder leek alles hier zijn gangetje te gaan. De verpleegkundigen liepen niet in beschermende pakken, droegen geen haarnetjes, mondkapjes of beschermende bril. Tussen de patiënten was er anderhalve meter afstand, maar dat is normaal ook het geval. Een infuusnaald inbrengen of temperatuur meten is op afstand niet mogelijk, dus tussen mij en de verpleegkundige was die afstand er niet. Het protocol is dat er alleen beschermende kleding gedragen wordt als het nodig is. Maar het enige wat ik me dan afvraag is: waarom zou het niet nodig zijn? Maar dat is misschien mijn eigen angst die spreekt. Stel nou dat ik het heb, maar zonder symptomen, en ik draag het over aan een verpleegkundige? Dan maak ik indirect een hele hoop mensen ziek. Ik heb geen reden om aan te nemen dat ik het heb, maar wat als? Of andersom!
Ergens is het natuurlijk ook fijn dat zij niet helemaal ingepakt over de afdeling lopen. Dat zou me misschien nog wel meer beangstigen. Het beetje comfort dat ze je kunnen bieden tijdens een infuus, is door het zo persoonlijk en prettig mogelijk te maken. Daar zijn ze goed in, ik voel me er zelden ongemakkelijk. Maar nu deed ik dat wel, al ligt dat in dit geval misschien meer bij mij. Wat ik eerder al zei: het is dubbel. Nee, je wilt niet in een ruimte zijn waar mensen van top tot teen ingepakt zitten want dat geeft een akelig gevoel. Maar je wilt ook jezelf en anderen zo goed mogelijk beschermen tegen dit enge virus. Waar doe je goed aan?
Bloemen
Drie uur later mocht ik weer naar huis. Op mijn weg terug naar de uitgang, leek het ziekenhuis verlaten. Er liep nagenoeg niemand door de gangen. Niets is minder waar natuurlijk. Een paar honderd meter verderop werken dokters hard om heel veel levens te redden. Wat een geluk dat ik hier slechts voor mijn medicatie hoef te zijn, denk ik. Ik ben blij wanneer ik weer veilig in de auto zit.
Thuis ben ik gepikeerd. Dat is een vrij normaal gevoel na afloop van een infuus, want het is vermoeiend. Maar het lijkt heftiger dan normaal. Het gevoel verdwijnt enigszins wanneer er een bos gele tulpen ligt te wachten van de NTR. Ze zijn prachtig en zomers en ze maken me blij.
Mijn volgende infuus is op 5 juni. Ik ben benieuwd hoe alles er dan uitziet.
One Comment
Kor van der Heiden
Wat een verhaal, Zoe. Ik mag hopen dat de situatie in juni wat verbeterd is maar ik denk dat de crisis nog wel langer gaat duren. Het zijn onwerkelijke, bevreemdende tijden. Alsof je in de verkeerde film zit. Blijf gezond!